De organisaties binnen het netwerk leveren gezamenlijk het hele scala aan zorg en ondersteuning bij dementie. Dat begint al bij de zogenaamde niet-pluis-fase, wanneer u of uw omgeving het gevoel krijgt dat er iets aan de hand is. Aan de hand van de fasen die iemand doorloopt, geven we aan welke voorzieningen er zijn.
In de niet-pluis-fase zijn er vaak al signalen dat er iets niet in orde is. U kunt vaak iets kwijt zijn, kunt niet op woorden komen of vergeet steeds meer. Soms is het uw omgeving die dit opmerkt, uw partner kan bijvoorbeeld een verandering in uw gedrag bemerken. In deze fase kunt u de hulp inschakelen van een casemanager dementie.
Een casemanager dementie is een speciaal opgeleide verpleegkundige of maatschappelijk werker die hulp biedt aan mensen met dementie en hun naasten. De casemanager heeft als taak:
Een lijst met alle casemanagers per gemeente vindt u onder Wie we zijn.
Wilt u een aanvraag doen voor begeleiding van een casemanager, vult u dan het contactformulier in.
Voor een overzicht van signalen die mogelijk kunnen wijzen op beginnende dementie, hebben wij een signalenkaart ontwikkeld.
Als u het vermoeden heeft dat er bij uzelf of uw naaste iets niet helemaal in orde is vanwege geheugenproblemen, kunt u terecht bij uw huisarts. Door verder onderzoek en eventueel een doorverwijzing kan worden vastgesteld of het om de diagnose dementie gaat. De huisarts kan besluiten u door te verwijzen naar bijvoorbeeld de geriater, neuroloog of psychiater.
De diagnose dementie kan worden gesteld door:
Na de diagnose dementie kunnen de meeste mensen, soms met de nodige aanpassingen en ondersteuning nog goed thuis wonen. In de loop van het dementietraject vraagt de ziekte om steeds meer zorg en ondersteuning. De casemanager dementie kan u helpen bij het aanvragen van deze hulp.
Met dagactiviteiten bedoelen we wat vroeger ‘dagopvang’ heette. U of uw naaste kan een of meerdere dagen per week doorbrengen op een plek waar aandacht is voor een prettige en zinvolle daginvulling. Soms kan er ook een halve dag worden afgesproken, afhankelijk van de organisatie die de dagbesteding regelt. Op de dagbesteding is gelegenheid om persoonlijk of in een groepje bezig te zijn met persoonlijke interesses. Er worden diverse, op maat gesneden activiteiten aangeboden zoals wandelen, een bepaald thema bespreken of creatief bezig zijn. Bij dagbesteding wordt zoveel mogelijk gekeken naar de wensen en mogelijkheden van de persoon met dementie zelf. Uit onderzoek blijkt dat dagbesteding door de sociale interactie en recreatieve activiteiten de maatschappelijke participatie van mensen met dementie stimuleren. Zorgboerderijen geven mensen met dementie daarnaast vaak het gevoel dat ze vrijwilligerswerk of betaald werk uitvoeren en daarmee bijdragen aan de samenleving. Een zorgboerderij heeft bovendien het voordeel dat zij vaak in een mooie omgeving is gesitueerd; de connectie met de natuur en het buitenleven biedt voor veel mensen een ‘plus’. Dagbesteding vervult ook een belangrijke steunfunctie voor mantelzorgers. Het geeft u als mantelzorger de mogelijkheid maatschappelijk te blijven participeren en de zorg voor uw naaste langer vol te houden.
Mantelzorg is deze zorg die iemand geeft aan een naaste die zorg nodig heeft, zoals een partner, vader, moeder of buurvrouw. Mantelzorgers geven vaak veel van zichzelf en kunnen zich wel eens overbelast voelen. Het zorgen voor iemand met dementie is vaak geen gemakkelijke opgave. De casemanager dementie kan hulp bieden bij diverse vragen en problemen. Ook zijn er bij de welzijnsorganisaties in uw gemeente consulenten aanwezig die u kunnen ondersteunen. Respijtzorg is een vorm van mantelzorgondersteuning waarbij de zorg even helemaal wordt overgenomen. Zo kunt u als mantelzorger even op adem komen. De meeste welzijnsorganisaties hebben een speciaal steunpunt mantelzorg. Bij de welzijnsorganisatie van uw gemeente kunt u informatie opvragen.
Wijkverpleging is persoonlijke verzorging en verpleging thuis. Het kan gaan om medische hulp zoals medicatieverstrekking of wondverzorging, maar ook om hulp bij het aan- en uitkleden en de dagelijkse persoonlijke hygiëne. Soms wordt de hulp aangeboden in speciale pg-teams. De afkorting pg staat voor psychogeriatrie. Dit betekent dat de hulp speciaal is bedoeld voor mensen met dementie.
Het kan gaan om dementie in elke fase. De medewerkers zijn speciaal opgeleid om zorg en begeleiding te bieden aan mensen met dementie en hun mantelzorgers. Wijkverpleging wordt vergoed door de zorgverzekeraar. De indicatie kan voor u worden aangevraagd door de wijkverpleegkundige van de thuiszorgorganisatie.
Huishoudelijke hulp kan worden aangevraagd bij de gemeente, via het Wmo-loket. Diverse partijen binnen het netwerk dementie bieden huishoudelijke hulp.
De gemeente kan een beschikking afgeven voor individuele begeleiding. Hiervoor kunt u terecht bij het Wmo-loket. Voorbeelden van individuele begeleiding zijn:
Bij diverse zorgorganisaties werken professionals, behandelaars, die gespecialiseerd zijn in complexe zorg voor ouderen. Een behandelteam bestaat meestal uit specialisten ouderengeneeskunde, psychologen, ergotherapeuten en fysiotherapeuten, soms aangevuld met logopedisten, diëtisten en muziektherapeuten. In een behandelteam is veel expertise over allerlei zorgvragen. Deze expertise wordt ingezet in verpleeghuizen maar ook bij zelfstandig wonende mensen met een (complexe) zorgvraag. Zo nodig werken de behandelaars nauw met elkaar samen rondom één persoon met complexe zorgvraag. Dit wordt een multidisciplinaire aanpak genoemd. Door deze aanpak wordt beoogd dat u zo lang mogelijk het leven kan blijven leiden, zoals u dat wenst, binnen uw eigen omgeving. Een bijzondere methodiek bij dementie is het programma Edomah, dat wordt aangeboden door ergotherapeuten. Dit staat voor Ergotherapie bij Dementie voor Ouderen en Mantelzorgers Aan Huis. Zie voor meer informatie de website van Edomah.
Als de dementie vordert en thuis wonen niet meer houdbaar is, kan de persoon met dementie verhuizen naar een verpleeghuis. Dit wordt vaak ‘wonen met zorg’ genoemd. In een verpleeghuis heeft iedereen een eigen zit-/slaapkamer, vaak met eigen badkamer. Er is een gedeelde huiskamer waar men met meestal 6 tot 8 personen gebruik van maakt. Dit wordt ‘kleinschalig wonen’ genoemd. Een vast zorgteam is betrokken en ook vrijwilligers en familieleden draaien zoveel mogelijk mee binnen deze woningen.
Palliatieve zorg is de zorg voor mensen in de laatste fase van hun leven. Deze zorg wordt ook wel terminale zorg of stervensbegeleiding genoemd. Genezen is niet meer mogelijk. De zorg of behandeling richt zich op een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven tijdens ziekte en sterven. Er is aandacht voor:
De belangrijkste doelen van palliatieve zorg zijn:
Wanneer uw naaste thuis verblijft dan zijn de huisarts en de wijkverpleegkundige/ thuiszorgmedewerkers samen met u/de mantelzorg en eventuele vrijwilligers degenen die ervoor zorgen dat uw naaste zo goed mogelijk verzorgd wordt en zo min mogelijk klachten heeft. Thuiszorg biedt hulp of begeleiding bij de huishouding, persoonlijke verzorging of verpleging bij u thuis. De thuiszorg kan ook ingeschakeld worden voor psychosociale ondersteuning en begeleiding. De mensen die werkzaam zijn bij Vrijwilligers Palliatief Terminale Zorg (VPTZ) bieden hulp en begeleiding aan terminale patiënten en hun naasten. Zij kunnen thuis de zorg van de mantelzorg kortdurend overnemen of ondersteunen; zij zijn een aanvulling op de mantelzorg. Deze vrijwilligers zijn speciaal opgeleid voor het geven van zorg en begeleiding aan terminale patiënten. De hulp van de VPTZ is over het algemeen op korte termijn te realiseren.
In hospices biedt een team van gespecialiseerde verpleegkundigen, met ondersteuning van vrijwilligers, 24 uur zorg. Ook hier ligt de nadruk op leven zoals thuis. In de regel zijn hospices groter dan bijna-thuis-huizen en hebben ze meer bedden (zes tot tien). Familie en andere naasten kunnen blijven logeren. Binnen een hospice heeft een gespecialiseerde verpleeghuisarts, een huisarts of een medisch specialist de medische verantwoordelijkheid. Daarnaast kan een beroep worden gedaan op andere hulpverleners, zoals de psycholoog of de geestelijk verzorger. Hospices kunnen zelfstandig zijn, gevestigd zijn in een verzorgings- of verpleeghuis of hiermee nauw samenwerken. Een hospice is geschikt voor mensen die om sociale en/of medische redenen, niet meer thuis kunnen worden verzorgd. Patiënten kunnen ook tijdelijk worden opgenomen om de mantelzorgers enkele dagen of weken te ontlasten.
Als uw naaste met dementie is overleden óf verhuisd naar een verpleeghuis, breekt er een nieuwe fase voor u aan. Gevoelens van verdriet en opluchting, boosheid of schuldgevoel kunnen elkaar afwisselen. De casemanager dementie of wijkverpleegkundige biedt een nazorggesprek aan zodat u deze gevoelens kunt bespreken. Vervolgens kan hij/zij u, indien gewenst, doorverwijzen naar een andere hulpverlener om u met een aantal gesprekken verder te helpen in deze nieuwe fase. Ook kunt u terecht bij het Steunpunt mantelzorg in uw woonplaats.